April van Loenen: "Elke leerling moet eruit kunnen halen wat erin zit"
Gelijke kansen voor elk kind is een prachtig streven. De weg naar volledige kansengelijkheid is echter niet makkelijk. Dat begint al met de definitie: wanneer kun je van die gelijkheid spreken? Binnen Dunamare hebben we jarenlang gewerkt met een definitie gebaseerd op inclusie: er is gelijkheid als je iedere leerling naar een bepaald minimum van ontwikkeling hebt kunnen brengen. Er is echter ook een andere definitie, die we in onze strategische koers voor de komende jaren als uitgangspunt zullen nemen: de definitie van fairness. Daarbij streef je ernaar dat leerlingen met dezelfde talenten en vaardigheden deze altijd tot dezelfde mate van bloei kunnen brengen, ongeacht de omstandigheden. Dus of een kind nou een problematische of stimulerende achtergrond heeft, het kan eruit halen wat erin zit.
Onzichtbare ongelijkheid
Dat is een volwaardiger definitie van kansengelijkheid, vind ik, maar de weg ernaartoe wordt meteen ook een stuk ingewikkelder. Want er spelen zo veel factoren mee die gelijkheid in de weg zitten. Een moeilijke thuissituatie met armoede en/of mentale problemen, een onveilige buurt, vooroordelen vanuit de maatschappij, et cetera. En veel factoren zijn niet eens zichtbaar voor de buitenwereld. Want wie merkt er bijvoorbeeld dat een kind knel zit in de vechtscheiding van de ouders, en daardoor niet de rust vindt om te leren? Of dat er weinig liefde thuis wordt geboden, waardoor het zelfvertrouwen heel laag is?
Drie componenten
Het onderwijs kan zeker een rol spelen bij het vergroten van kansengelijkheid, maar dat is een bescheiden rol; de aanpak van ongelijkheid – zichtbare én onzichtbare – is een zaak van de hele maatschappij. Onze bijdrage vanuit het onderwijs zit in de focus op kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming van onze leerlingen. Alle drie componenten horen een stevige plek te hebben in de schooldag. De ene leerling heeft daarbij wellicht meer aandacht nodig op het punt van kwalificatie, de andere op socialisatie of persoonsvorming. Een kind is bijvoorbeeld niet altijd geholpen met extra uren wiskundeles. Soms ligt de sleutel op een ander vlak en is bijna voorwaardelijk aan het worden om te komen tot leren. Wat we in ieder geval bij vrijwel alle leerlingen de laatste twee jaar merken, is een gebrek aan motivatie voor school. Dat is echt een effect van de coronapandemie en de bijbehorende lockdowns. Alle Dunamare-scholen zetten daarom nu vol in op het sociaal welbevinden van leerlingen, bijvoorbeeld met coachingtrajecten of een persoonlijk plan van aanpak alleen oog hebben voor kwalificatie is niet meer voldoende.
In gesprek met elkaar
De komende periode organiseren we op al onze scholen bijeenkomsten om met docenten, andere medewerkers, ouders en leerlingen in gesprek te gaan over de strategische koers van onze onderwijsgroep. We zullen daarbij veel over kansengelijkheid praten, hoe mensen dit zien en wat er nodig is om de gelijkheid te vergroten. En belangrijk ook: met wie we daarbij kunnen samenwerken. Want zoals gezegd kan het onderwijs het niet alleen oplossen.
Het allermooiste resultaat dat we wat mij betreft kunnen bereiken, is als alle leerlingen onze scholen verlaten met het zelfvertrouwen en de mogelijkheden om te doen wat ze graag willen op het niveau dat de leerling in zich heeft. Dat ze zich later nooit hoeven af te vragen: wat als ik betere kansen had gehad?