16 juni 2024

Henk Post in gesprek met alleskunner Dudley Angela

Henk Post vormt sinds 2020 samen met April van Loenen het College van Bestuur van Dunamare onderwijs. Henk: “Ik vind het belangrijk om feeling te hebben met alle collega’s: niet alleen van het Bestuurs- en Servicebureau, maar ook van de 25 Dunamare-scholen. Dáár gebeurt het immers.” Daarom gaat Henk de komende weken langs bij verschillende scholen voor een kop koffie en een goed gesprek. Vandaag Dudley Angela, docent op het Tender College.

Henk: “Je bent mentor, ICT-docent en stagebegeleider. Daarnaast geef je rap-, dj- en dansles. Klinkt alsof je een multitalent bent.”

Dudley: “Het is een beetje gek om over jezelf te zeggen, maar ik kan inderdaad best veel. Dat heeft te maken met talent, maar ook met veel dingen leuk vinden. Zo sta ik niet alleen voor de klas maar heb ik ook een eigen entertainmentbureau. Onder de naam ‘Dude Entertainment’ treed ik op als dj en geef ik dans- en djembélessen. Daarbij is mijn motto: play and enjoy. Ik vind een ongedwongen sfeer en plezier maken belangrijk.”

“Dat kan ik me goed voorstellen. Ik speel saxofoon en zat tot voor kort in een band. Als je mensen tijdens een optreden ziet genieten, is dat zo mooi. Neem je je motto ook mee de school in?”

“Ik heb één gezicht. Of ik nou voor de klas sta, dansles geef of thuis ben met mijn kinderen: ik ben altijd lekker gek. We lachen, we stoeien... máár ik geef je ook op je flikker als dat nodig is. Ik ben heel direct.”

“Het valt mij op dat leerlingen in het praktijk- en vmbo-onderwijs ook heel eerlijk zijn. Als je ze iets vraagt, krijg je een oprecht antwoord. Ze winden er geen doekjes om. Dat sluit goed aan op wie jij bent als persoon, denk ik.”

“Klopt, ik zeg waar het op staat. Leerlingen hoeven bij mij niet met onzinverhalen aan te komen. Ze weten: dit zijn de regels. Je krijgt drie kansen en daarna is het klaar. Natuurlijk mogen ze met me in conclaaf en als ik wat fout doe mogen ze me daarop attenderen. Hebben ze gelijk? Dan ben ik de eerste die dat toegeeft. En zo niet, dan leg ik uit waarom. Die aanpak werkt voor mij heel goed.”

“Voor deze interviewserie spreek ik docenten van allerlei scholen. Het leuke vind ik dat dé docent niet bestaat. Iedereen heeft een andere achtergrond en andere drijfveren. Wist jij altijd al dat je voor de klas wilde staan?”

“Op Curaçao heb ik Bouwkunde gestudeerd. In 1999 ben ik naar Nederland gekomen voor de studie Technische bedrijfskunde. Maar het vooruitzicht om altijd in een pak te lopen, sprak me niet aan. Ik houd er niet van om iemand te spelen die ik niet ben. Bovendien pasten de exacte vakken niet bij me; ik kon het wel, maar vond het niet leuk. Na mijn propedeuse besloot ik daarom mijn moeders advies op te volgen en voor de pabo te gaan. Zij heeft altijd gezegd dat ik leraar moest worden, omdat ik goed met kinderen ben. Het bleek de beste keuze ooit.”

“Wat maakt het voor jou zo fijn om op het Tender College te werken?”

“Ze geven me hier de ruimte om als persoon, met de groep en met de school samen te ontwikkelen; dat vind ik heel belangrijk. Toen ik bijvoorbeeld vertelde dat ik dj- en raplessen wilde geven, zeiden ze: ‘kom maar met een plan’. Een collega heeft me geholpen om mijn ideeën op papier te zetten. Kort daarna kreeg ik groen licht.”

“De meeste leerlingen in het praktijk- en vmbo-onderwijs willen graag dóen in plaats van uit een boek leren. Je dj- en raplessen vallen vast in de smaak.”

“In de keuzewerktijd-uren kunnen ze allerlei activiteiten doen die door verschillende docenten worden gegeven. Ik bied bewegen op muziek, dj’en, djembé, rappen en filmen aan. Vooral het dj-en en rappen zijn erg populair. En wat er dan soms uitkomt; dat is ongelooflijk. Een van onze leerlingen spijbelde veel en had weinig motivatie. Maar tijdens de raples leefde ze helemaal op. Ik moet dit gewoon even later horen.... Dat is toch te gek?”

“Wauw, dat klinkt goed. Ik heb gelezen dat rappen kan helpen om meer structuur en rust in je hoofd te krijgen. Het is zo belangrijk om naast de theoretische vakken ook andere dingen aan te bieden. Het mooie aan praktijkonderwijs vind ik dat leerlingen ook worden beoordeeld op de dingen waar ze wél goed in zijn. Dat zouden we veel meer moeten doen in het onderwijs: sturen op passie.”

“Het zorgt er ook voor dat ze aangehaakt blijven. De leerling waar ik het over heb, is sinds de raplessen vaker op school aanwezig. Daar doe je het voor. Daarnaast is het belangrijk om in te spelen op hun belevingswereld. Onze leerlingen zitten bijvoorbeeld 24/7 op hun telefoon, dus die laat ik ze soms juíst gebruiken tijdens de ICT-lessen. Uiteraard gaan alle telefoons weg als we ze niet nodig hebben.”

“Wat een goed idee. Dus in plaats van telefoons verbieden, betrek je ze bij de les.”

“Precies. Het viel me op dat veel leerlingen niet eens weten hoe ze iets moeten opslaan omdat ze alleen nog maar gebruikmaken van hun telefoon. Ik laat ze daarom hun vakantiefoto’s uploaden in OneDrive en deze vervolgens in een presentatie zetten. Maar ze maken bijvoorbeeld ook filmpjes. Eén van mijn leerlingen had een keer een promotiefilmpje gemaakt van de camping waar hij op vakantie was. Dat was zo geslaagd dat die camping het echt wilde gebruiken. In ruil daarvoor mochten ze een weekend langer blijven.”

“Wat goed. Ze leren zo gelijk een stukje ondernemerschap: als je creëert, kan het je wat brengen. Bovendien geeft het zelfvertrouwen; het laat zien dat ze wél veel kunnen.”

“Ik ben ook zo blij dat PRO-leerlingen tegenwoordig een diploma krijgen. Voor de combi-leerlingen op onze school heb ik me daar echt hard voor gemaakt. De meeste leerlingen die hier van school gaan, hebben een eigen bedrijf. Ze zijn timmerman, schilder, glazenwasser of hebben een autogarage. Toen ik laatst autoproblemen had, heeft een oud-leerling me geholpen. Dat soort skills hóren gewoon beloond te worden met een diploma.”

“Als ik je zo hoor heb je het praktijkonderwijs in je hart gesloten. Maar het is vast niet alleen rozengeur en maneschijn.”

“Ik moet eerlijk zeggen: het is niet altijd makkelijk. Vooral in deze tijd met social media zijn er veel extra uitdagingen. Daarnaast heb je soms met mentale problemen te maken.  We hebben hier op school gelukkig veel ondersteuningsmogelijkheden, maar je moet als docent ook een bepaalde instelling hebben. Als ik om 17.00 uur een telefoontje van een ouder krijg, denk ik niet: mijn werkdag zit erop. Dan stap ik als het even kan in de auto voor een huisbezoek.”

“Wordt dat gewaardeerd – de docent op de stoep?”

“Ja, ouders vinden het fijn als je echt de tijd voor ze neemt. En ik vind het fijn om te zien hoe het er thuis aan toe gaat. Soms hebben leerlingen een grote mond tegen hun ouders. Dan spreek ik niet alleen de leerling, maar óók de ouders aan. Als zij geen grenzen stellen, kunnen ze niet verwachten dat het op school wel goed gaat.”

“Wat mooi om te horen dat je zo betrokken bent en die extra stap zet. Wat hoop je als docent en mentor bij te dragen?”

“Ik wil jongeren meegeven dat ze zichzelf mogen zijn en stimuleren om te groeien in de kwaliteiten die ze hebben. Het Tender College biedt de gelegenheid om met je talenten aan de slag te gaan, dus ik heb het gevoel dat ik hier veel voor de leerlingen kan betekenen. Je moet er wel het hart voor hebben; hier lesgeven is niet voor iedereen weggelegd. Maar, als het bij je past, is het geweldig.”

“Onlangs heeft Dunamare een event georganiseerd voor mensen die overwegen om in het onderwijs te werken. Om ze een goed beeld te geven van het werkveld konden ze ook een dagje meelopen bij verschillende scholen. Ik denk dat het belangrijk is om te ontdekken welke type onderwijs bij je past. Als je zelf op de havo of het vwo hebt gezeten, lijkt dat een logische keuze, maar er is zoveel meer. Wat we ook meegeven, is dat je als docent vooral hart voor de leerlingen moet hebben. Alles eromheen kun je leren. Zie jij dat ook zo?”

“Zeker. De belangrijkste vereiste is nieuwsgierigheid naar de leerlingen. Wat speelt er in hun leven? Soms komen leerlingen binnen en zie ik dat ze een momentje voor zichzelf nodig hebben. Dan laat ik ze ook echt even met rust. Of als leerlingen heel druk zijn vraag ik ze om eerst een paar rondjes op het schoolplein rennen; na elk rondje een high five en weer terug...”

“Mijn zoon was vroeger ook druk. Sprong over de tafels heen, rende in het rond... De school zei: laat hem ‘s ochtends alle vuilnisbakken naar buiten brengen. Dat hielp, even de energie eruit. Dat hebben sommige kinderen echt nodig. Het is zo fijn als een docent dat ziet en daarop inspeelt. Eigenlijk begint het leren pas als er verbinding is.”

“Helemaal als je te maken hebt met cultuurverschillen, zoals bij onze leerlingen. Sommige komen uit een oorlogsgebied en delen heftige verhalen. Dan zitten we met z’n allen te janken in de klas... Dat zorgt voor zoveel verbinding. Het mooie is dat veel leerlingen na het behalen van hun diploma nog regelmatig langskomen, zélfs de leerlingen die altijd aan het klagen waren. Dan zeggen ze dat ze de school zo missen. Op zulke momenten weet je dat je samen met je collega’s iets goeds hebt gedaan. En als ik dan zie hoe lekker ze gaan met hun werk en hoe ze hun talenten benutten, ben ik supertrots!”