Tien tips voor een indrukwekkend Sinterklaasgedicht
Het is bijna Sinterklaasavond en je hebt je pakjes klaarliggen. Je weet wat er gaat komen: een lange avond vol sinterklaaspoëzie. Is dit niet jouw kracht en kom je niet verder dan ‘hophophop, voor jou een lekkere zak drop’? Geen paniek! Esther Bakker, docent Nederlands van het Montessori College Aerdenhout, deelt hier haar tips:
1. Beperk je tot één onderwerp en haal dus niet het hele jaar erbij. Is iemand altijd zijn handschoenen kwijt en heb je een nieuw paar gekocht? Schrijf een gedicht over waar die oude handschoenen allemaal kunnen liggen of dat deze persoon eigenlijk zo’n wollen draadje om zijn nek moet dragen. Wat raakt ie nog meer allemaal kwijt? Misschien kun je eerst een mindmap maken.
2. Wees altijd een beetje gemeen – dat hoort nu eenmaal bij een sinterklaasgedicht – maar eindig met veel liefde en complimenten. Het is wel de bedoeling dat jouw doelwit een beetje blij de nacht weer in kan. Dus vroege dementie in verband met handschoenen mag gesuggereerd worden, maar roem daarna de bikkel die met kouwe klauwen door de sneeuw fietst!
3. Je mag de klassieke aabb-structuur gebruiken:
Sint zat te denken, (a)
Wat ie jou kon schenken (a)
Hij twijfelde zo (b)
Maar hier is je cadeau. (b)
Maar pas superindrukwekkend wordt het als je de ab-ab-structuur gebruikt. Monden vallen open, gegarandeerd! Deze gaat zo:
Sint zat lang te denken (a)
Maar hij twijfelde zo (b)
Wat moest hij jou schenken (a)
Toch is hier jouw cadeau! (b)
4. Eigenlijk nog belangrijker dan het rijm is het ritme. Kloppen de zinnen als je ze voorleest? Niets zo erg als een vader die je hele gedicht vernachelt omdat hij pauzes op de verkeerde momenten houdt of niet snapt dat de helft van het woord een beetje ingeslikt moet worden om het ritme kloppend te maken. Zorg dat er geen ruimte is voor twijfel, lees het gedicht zelf een paar keer hardop voor. Trouwens: nooit je eigen gedicht voorlezen nadat het door iemand verpest is. Neem je verlies grootmoedig op.
5. Tik het uit en print het gedicht! Mensen kunnen tegenwoordig geen handschrift meer lezen van andere generaties.
6. Zoek het in de perfectie en niet in de lengte. Liever drie korte gedichtjes van zes regels, dan een lange lel van twee kantjes (dit gebeurt serieus bij mij thuis). Maak er geen wedstrijd van (zoals bij mij thuis). Hoe langer het gedicht, hoe minder fijn voor de andere aanwezigen.
7. Gebruik humor. Bijvoorbeeld ook om rare rijmwoorden te vinden (zie rijmwoordenboek). Schuttingwoorden mogen ook best van Sinterklaas, binnen bepaalde grenzen. Een beetje poep en pies van het paard wel, de incontinentie van ome Kees, nee.
8. Gebruik geen kreupelrijm. Naam rijmt niet op maan. Let er op!
9. Wanneer schrijf je nu gedichten voor een ander? Het is een prachtige kans om iemand van wie je houdt in het zonnetje te zetten. Strooi met complimenten! In het diepst van het hart zijn we allemaal kindertjes die liever koek krijgen dan de roe.
10. Tot slot: bereid je goed voor. Maak warme chocola, voorzie in een kom pepernoten. Steek een kaarsje aan en strijk het licht. Slijp je ganzenveer en laat die dichtader zijn werk doen. Enjoy!