
Leren van en met elkaar
Onlangs bezochten Japanse studenten van Tokyo University het Coornhert Lyceum, om een kijkje te nemen in onze keuken. Een mooie aanleiding voor bestuurder Henk Post om in gesprek te gaan met Anja Schoots, conrector onderwijs op het Coornhert Lyceum, en een deel van de Japanse delegatie die een bezoek bracht in Nederland. Hoe kijken de Japanners naar ons onderwijs? En wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Een interview over gelijke kansen, diverse culturen en leren van én met elkaar.
Tijdens de eerste kopjes koffie in de ochtend op het Haarlemse Coornhert Lyceum, druppelen de Japanse leerlingen binnen in de online room op Teams. Geamuseerd wachten vijf leerlingen met hun docent Imahashi af.
Anja: “Welkom! Het is bij jullie nu zeven uur ‘s avonds… Wat leuk dat jullie tijd willen vrijmaken. Jullie hebben onlangs onze school bezocht. Hoe kijken jullie hierop terug?”
Docent: “Het was zo’n fantastische ervaring. Wij hebben met veel interesse gekeken naar hoe jullie leren en met elkaar omgaan.”
Henk: “Wat is jullie het meest bijgebleven?”
Japanse leerling: “Jullie leeromgeving is heel rijk. Nederlandse leerlingen hebben een open blik en beheersen veel talen; Frans, Engels, Duits... Dat is niet zo in Japan.”
Een andere leerling vult aan: “Het is heel belangrijk dat je alles probeert en overal voor openstaat. Ik sprak eigenlijk nooit Engels, omdat ik het niet durfde. Maar door de uitwisseling móest ik wel, om in gesprek te kunnen gaan met Nederlandse leerlingen. Dat is heel leerzaam geweest. In wil in Japan dan ook veel meer gaan werken aan spreekvaardigheid. Dat leren we bij ons op school minder.”
Supergedisciplineerd
Henk vraagt naar de grootste verschillen tussen Japanse en Nederlandse leerlingen.
Docent Imahashi: “De interactie en communicatie tussen jullie leerlingen en de docenten vind ik interessant en inspirerend. De Japanse studenten zijn heel gedreven, luisteren goed en doen altijd wat hen gevraagd wordt; in dienst van het systeem. Bij jullie hebben ze veel meer inspraak. Een school moet interactief zijn. Dat is positief voor de toekomst. Maar bij ons zijn de leerlingen erg gefocust op resultaten. In Nederland zagen we meer samenwerking, keuzevrijheid. In Japan is de weg vaak al uitgestippeld. Deze lineaire lijn; een van toetsen en resultaten, zou breder moeten worden. Onze leerlingen zijn supergedisciplineerd maar in Nederland is meer mogelijk.”
Henk: “Daar zijn we ook trots op. Zou je sommige dingen willen introduceren in jouw land?”
Docent: “In Japan is het onderwijssysteem van bovenaf vastgesteld en geregeld. Daardoor zijn er weinig keuzemogelijkheden voor individuele docenten en scholen. Dansen wordt veel gedaan bijvoorbeeld, dat bepaalt de overheid. Ook ligt de focus op wiskunde en programmering. Sommige leerlingen hebben misschien andere waardevolle kennis in huis, maar daar is minder ruimte voor.”
Een reden om te bestaan
Anja legt uit dat elke leerling in het Nederlandse onderwijssysteem een mentor heeft. “Samen bespreken we het loopbaanplan en de wensen van de leerling. In dit programma gebruiken we bij ons op school een boek dat gaat over de Japanse filosofie, Ikigai; een Japans begrip dat zich laat vertalen als ‘een reden om te bestaan’. Welke rol speelt deze filosofie in jullie onderwijs?”
De oudste leerling knikt: “Men gelooft in Japan dat het vinden van Ikigai kan leiden tot een gevoel van vervulling en geluk. Hierin nemen we vier cirkels mee: waar houd je van, waar ben je goed in, wat heeft de wereld nodig en waar verdien je geld mee. Het snijpunt van deze vier cirkels is je Ikigai, ofwel je levensdoel.”
Een andere leerling licht toe: “Als ik mijn vriend overhoor voor wiskunde, ben ik een gelukkig persoon als hij het begrijpt. Ikigai voel je altijd, tijdens school, studeren na schooltijd of het beoefenen van je hobby. Doordat deze vier waarden op de achtergrond meespelen, blijf je in balans.”
Anja: “Toen jullie hier waren, hebben we gepraat over belangrijke thema’s die zowel in Japan als in Nederland spelen. Zoals diversiteit, klimaatverandering en gelijkheid. Kunnen jullie hier iets over delen?”
Het is even stil aan de andere kant van de lijn.
Een leerling legt uit: “Ik maak me weleens zorgen om de disbalans tussen mannen en vrouwen in ons land. Van vrouwen wordt er toch wel iets anders verwacht dan van mannen. Dat moet absoluut worden doorbroken, want het is niet meer van deze tijd. Ik denk, als ik het baseer op mijn bezoek aan jullie school, dat jullie verder zijn in het omarmen van diversiteit.”
Creativiteit, handel en ontwikkeling
Anja: “Tijdens jullie bezoek hebben we laten zien hoe wij hier leren, maar we zijn ook op pad geweest. Het was een fantastische uitwisseling en een feest met diverse culturen. Jullie keken met veel interesse naar onze voedingsindustrie, vertelden jullie mij.”
Leerling: “Jullie landbouw en voedselindustrie is rijk en duurzaam. Als voorbeeld: de koffieprijzen zijn bij ons enorm hoog. Jullie maken meer gebruik van eigen landbouw, terwijl wij afhankelijk zijn van de economie.”
Henk: “De technologie heeft ons veel gebracht, we hebben veel kennis en kunde in huis. Het feit dat Japan veel voedsel moet laten importeren en wij op veel vlakken zelfvoorzienend zijn, zegt veel over ons als land. Creativiteit, handel en ontwikkeling; dat zit toch wel in ons bloed. Dat blijkt ook uit het aantal leerlingen dat een tussenjaar neemt.”
Competitiestrijd
De docent veert op. “Ik heb een vraag. Bij ons zijn studenten gedreven en speelt competitie een grote rol. Ze denken aan de test, en niet zozeer aan wat ze zelf willen. Dat zorgt voor goede resultaten. Hoe is dat in Nederland?”
Anja: “Onze leerlingen voelen ook wel druk hoor. Maar ik denk wel dat we ze meer tijd geven, zodat ze zich kunnen ontplooien en ontwikkelen.”
Henk: “Ik denk dat we in ons systeem inderdaad meer tijd nemen om de leerlingen te laten nadenken over wat ze zelf willen. Of dat nou om techniek, cultuur of sport gaat. In Nederland geldt: je moet zelf de beslissing nemen, maar probeer je talent achterna te gaan. Dat is een luxe. Wél denk ik dat we in Nederland meer tijd kunnen nemen voor loopbaancoaching. De keuzes die studenten krijgen zijn overweldigend, waardoor ze regelmatig na een jaar toch van studie willen wisselen. Er is hier sprake van keuzestress in plaats van competitiestress. In beide gevallen zorgt dat voor een flinke last op de schouders.”
Anja: “De zelfdiscipline van Japanse studenten heeft overigens ook iets heel moois, vind ik. Het zorgt voor doelgericht denken en handen. In het ideale systeem is er een mooie balans tussen denkvermogen en wat je hart je ingeeft.
De leerlingen knikken. “Ikigai dus!”
Als de Japanners gedag zijn gezegd en uit beeld verdwijnen, wordt er kort nagepraat.
Henk: “Door deze uitwisseling zien we onze leerlingen ook door een andere bril, vind je niet Anja? De sociale vaardigheden van leerlingen hier, hebben zoveel meerwaarde. Het samenwerken, de interactie tussen leerlingen en docenten, het denken in creatieve oplossingen. Dit krijgen ze toch al heel vroeg mee hier in Nederland. Dat moeten we koesteren.”
Anja: “Dat herken ik, absoluut. Tijdens de uitwisseling deden we opdrachten met elkaar. Onze leerlingen konden al heel snel doorpakken om het beter te maken als het even tegenzat. Ze zagen de verbanden, het gebrek aan haalbaarheid en konden feedback geven. Ze gingen in gesprek en kwamen verder. Dat ervoer ik bij de Japanse leerlingen minder.”
Henk: “Daarentegen is het interessant om de diepgang die zij bieden mee te nemen in ons systeem.”
Anja: “Zeker, we moeten blijven leren van en met elkaar!”